Een molen aangedreven, door 't beekjes klaat'rend nat,
Hoe vrolijk bruist het leven, daar in dat molenrad
Hoe vrolijk bruist het leven, daar in dat molenrad
Ik zat daar een der dagen, verzonken in een droom.
En zag hoe blanke zagen, zich baanden door een boom
En zag hoe blanke zagen, zich baanden door een boom
Die boom ging tot mij spreken: gij zijt ter rechter tijd,
O vriend hier neergezeten, 't is voor U dat ik lijd
O vriend hier neergezeten, 't is voor U dat ik lijd
Voor wie mijn planken waarde, genageld tot een schrijn
Waarin, tot stof der aarde, uw laatste rust zal zijn
Waarin, tot stof der aarde, uw laatste rust zal zijn
Ik zag de planken vallen, 'k ontwaakte met een gil
En tussen beide wallen, stond 't molenrad toen stil
En tussen beide wallen, stond 't molenrad toen stil