Bij ’t krieken der dagen er uit, vallera!
Met klank van mandolien, gitaar en fluit, vallera!
Wij trekken zonder zorgen
Zingend in de morgen
Wijl in het verre land klaroent het haangekraai
De deftige burgers staal pal, vallera!
En preutelen: die kerels zijn wel mal, vallera!
Wij kunnen toch niet treuren
Als de bloemen geuren
En in het lover klinkt het vogelengeschal
Wie jong is en moedig en blij, vallera!
Die vindt hier wel een plaatsje in de rij, vallera!
’t Is immers ons verlangen
Zonneschijn te vangen
En in ons harte te bewaren hel en warm!
Naar een Zweeds volkswijsje