Daar was er laatst een mooi maagdetje fijn
Zij zou zo gaarne, zij zo zo gaarne
Daar was er laatst een mooi maagdetje fijn
Zij zou zo gaarne matroosje zijn
Zij nam er dienst aan al voor zeven jaar
Om te gaan varen, om te gaan varen
Zij nam er dienst aan al voor zeven jaar
Om te gaan varen met haren minnaar
Zij moest er klimmen al op de mast
Zij bond de zeilen, zij bond de zeilen
Zij moest er klimmen al op de mast
Zij bond de zeilen met touwen vast
Maar eer het scheepje was aan het strand
Was er een kleine, was er een kleine
Maar eer het scheepje was aan het strand
Was er een klein matroosje bij d’ hand
Ach, lieve moeder en straft mij toch niet
Ik ben weest varen, ik ben weest varen
Ach, lieve moeder en straft mij toch niet
Ik ben weest varen gelijk of ge ziet
Hoort, lieve meisjes, hoort vrij en loos
Wilt er nooit varen, wilt er nooit varen
Hoort, lieve meisjes, hoort vrij en loos
Wilt er nooit varen als lichte matroos
Mondelinge overlevering uit Gent
Variatie van ‘Daar was laatst een meisje loos’