Bombede bombede bom bom bode bom,
bombede bom-bom bom-bom.
Ha! daar komt de drumband aanmarcheren,
links, rechts, keurig in de maat.
Kijk de tamboer-maître manoeuvreren;
Op! Neer! Op! Neer! Zie hoe fijn dat gaat!
Hoor toch die trommen: rombombom,
en de trompetten: tatarata tata tata.
't Is wel een heel kabaal,
maar het gaat rhytmisch en muzikaal.
Trekt de muziek zo vrolijk door de straten,
dan zijn wij vast er als de kippen bij.
Marcheren mee, we kunnen het niet laten,
het liefst van al dan in de voorste rij.
Want muziek waar pit in zit,
die houdt je bij het lopen fit.
We zingen vrolijk ook een deuntje mee,
flink in de maat, joeghee, joeghee!
Als de band heeft lang genoeg geklonken,
roffelt, roffelt plots de kleine trom.
Bekkens slaan, de Turkse trom gaat bonken:
tsjiengboem, tsjiengboem, weet je wel waarom?
Omdat de muzikanten moeten spelen, spelen,
Blaasinstrumenten, o het zijn er zo vele, vele
Bariton, bas, trompet,
de schuiftrombone en clarinet.
H. Stenz