Een veldmuis vond in 't beukenbos
een lege notedop
Hij poetste hem met vochtig mos
en zand een beetje op
Hij maakte er twee wieltjes aan en zei:
"M'n fiets is klaar!
Nu rijd ik van de heuvel af zonder het minst bezwaar"
Nu rijd ik van de heuvel af zonder het minst bezwaar"
Hij deed zoals hij had gezegd:
hij ging bij lichte maan
Met fiets en al op 't topje van een
hoge heuvel staan
Hij trok zijn poten op en hup!
daar ging hij naar omlaag
Dat's voor een muis in elk geval nogal een hele waag
Dat's voor een muis in elk geval nogal een hele waag
Maar halverwege, AU! daar kwam
zijn staartje tussen het wiel
De notedop sloeg om en om,
zodat de veldmuis viel
Beneden sprong hij hinkend rond,
maar 't allergekste was
De fiets bleef aan zijn staart geklemd, zo kwam de muis te pas
De fiets bleef aan zijn staart geklemd, zo kwam de muis te pas