Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten
Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten
Van rom-bom, wat maal ik er om.
Die kwamen uit het Oosten rom-bom.
Een van de drie, zag daar een aardig meisje
Een van de drie, zag daar een aardig meisje
Van rom-bom …
Zeg, meisje lief, mag ik met jou verkeren?
Zeg, meisje lief, mag ik met jou verkeren?
Van rom-bom …
Ja, jongeman, dat moet je vader vragen
Ja, jongeman, dat moet je vader vragen
Van rom-bom …
Zeg, ouwe heer, mag ik jouw dochter trouwen?
Zeg, ouwe heer, mag ik jouw dochter trouwen?
Van rom-bom …
Zeg, jongeman, zeg mij wat is jouw rijkdom?
Zeg, jongeman, zeg mij wat is jouw rijkdom?
Van rom-bom …
Mijn rijkdom is daar wil ik niet om jokken
Mijn rijkdom is een trommel met twee stokken.
Van rom-bom …
Nee, schuintamboer, mijn kind kan jij niet krijgen!
Nee, schuintamboer, mijn kind kan jij niet krijgen!
Van rom-bom …
Maar, ouwe heer, ik heb nog iets vergeten
Maar, ouwe heer, ik heb nog iets vergeten
Van rom-bom …
Mijn vader is Groothertog van Castilje
Mijn vader is Groothertog van Castilje
Van rom-bom …
Dan, jongeman, mag jij mijn dochter trouwen.
Dan, jongeman, mag jij mijn dochter trouwen.
Van rom-bom …
Neen, ouwe heer, je kan je dochter houwen!
Neen, ouwe heer, je kan je dochter houwen!
Van rom-bom …