Gij komt o stille avond,
Weer tot ons in dit uur.
Wij zingen u een lofzang
Hoe schoon zijt gij natuur.
Hoe schoon zijt gij natuur.
't Is alles diepe stilte
't Vliedt alles voor ons oog.
De vogel zingt alleen nog
Zijn avondzang omhoog.
Zijn avondzang omhoog.
Reeds zien wij uwe scheemring
Reeds zingt de nachtegaal.
De zon werpt op haar speelplaats
De laatste avondstraal.
De laatste avondstraal.
Laat ons dan vrolijk zingen
De avondzang ter eer
Laat ons dan dankend knielen
Voor de grote Opperheer.
Voor de grote Opperheer.
Dan begeven wij ons ter ruste
Van de arbeid zijn we moe.
Dan sluiten wij onze ogen
Tot aan de morgen toe.
Tot aan de morgen toe.