Een karretje op de zandweg reed
De maan scheen helder, de weg was breed
Het paardje liep met lusten
'k Wed dat het zelf zijn weg wel vindt
De voerman lei te rusten ...
Ik wens je wel thuis, me-vrind, mevrind
Ik wens je wel thuis, me-vrind!
Een karretje reed langs berg en dal
De nacht was donker, de weg was smal
Het paard liep als met vleugels
De sneeuwjacht zweept zijn ogen blind
De voerman houdt de teugels
Ik wens je wel thuis, me-vrind, mevrind
Ik wens je wel thuis, me-vrind!
Eén karretje keert behouden weer
Het ander heeft er geen voerman meer
Waar mag hij zijn gebleven?
'k Wed dat j' 'em op de zandweg vindt
Of moog'lijk wel daarneven
Hij komt niet meer thuis, die vrind, die vrind
Hij komt niet meer thuis die vrind!
Dr. J.P. Heije / J.J. Viotta