En daar zat enen uil en spon, willewon
En daar zat enen uil en spon
En al op een zilveren wieleke
Wiele, wiele, wiele, wiele, wieleke
Daar hij zijnen kost mee won
En al op een zilveren wieleke
Wiele, wiele, wiele, wiele, wieleke
Daar hij zijnen kost mee won
En de meid die keerd' het huis, wellewuis
En de meid die keerd' het huis
En wat vond zij onder haar bezem
Bezem, bezem, bezem, bezem, bezem?
Een penning met een kruis
En wat vond zij onder haar bezem
Bezem, bezem, bezem, bezem, bezem?
Een penning met een kruis
En de vrouw die pakt’ het brand, wielewant
En de vrouw die pakt’ het brand
En zij sloeg die arme keukenmeid
Keuken, keuken, keuken, keuken, keukenmeid
De penning uit haar hand
En zij sloeg die arme keukenmeid
Keuken, keuken, keuken, keuken, keukenmeid
De penning uit haar hand
En de vrouw die had een schapraai, tierelaai
En de vrouw die had een schapraai
En van onder zet ze haar eten neer
Eten, eten, eten, eten, eten neer
En van boven haar salaai
En van onder zet ze haar eten neer
Eten, eten, eten, eten, eten neer
En van boven haar salaai
Sa pachterken hoe is't met uw vlas, willewas
En hoe is het met uw vlas?
Wel het is nu toch weer wat beter
Beter, beter, beter, beter, beter
Als het g'passeerd jaar was
Wel het is nu toch weer wat beter
Beter, beter, beter, beter, beter
Als het g'passeerd jaar was
Tekst en melodie uit Ons Volksleven, 1891