G'lijk den grootsten Rapsack
Vloot den Speck verbaast als een wind die blaast
Ziet hem met zijn knapzak
Loopen in der haast als een hond die raast
O, gij stad van Leiden!
Dit stuk bemerk;
En laat toch verbreiden Gods wonderwerk
De Bourgoensche vanen
Vlogen op de vlucht met een groot gerucht
En de Castil'janen
Waren ook vol zucht en geheel beducht
Door de hooge stromen
En menig man
Die zij zagen komen dik krielen an
Wilt Gods eer verbreiden
Die nu klein en groot vrij maakt van de dood
En na droevig schreien
U dus zendt in nood overvloedig brood
Lof dan, prijs en eere
Moet zijn gezeid
God, ons aller Heere in eeuwigheid
Tekst uit Valerius'Gedenck-Clanck, 1626. Op het ontzet van Leiden in 1574
Melodie: Almande, Guerre guerre gay