Och moeder, zeide si, moeder
Nu geeft mi goeden raad
Mi vrijt een lansknecht zere
Hi volgt mi altijd na
Vrijt u een lansknecht zere
Volgt hi u altijd na
So slaat uw ogen nedere
En laat hem henen gaan
Och moeder, zeide si, moeder
Dien raad en ben ik niet vroed
Ik hebbe die lansknecht liever
Dan alle mijns vaders goed
Hebdi den lansknecht liever
Dan alle uws vaders goed
Och des moet God ontfermen
Dat ik u oeit gedroeg
Hi namse al bi den handen
Bi haar sneewitte hand
Hi leideze alzoo verre
Al daar hijt schone vand
Wat gaf hi haar te lone
Tot haren nieuwen jaar
Een kindeken in de wiegen
Met sinen gekrulden haar
En geeft ons God een knape
So kleinen knapelkijn
So willen wi hem leren schieten
Die wilde klein vogelkijn
Ende geeft ons God een maget
So kleinen maagdelijn
Wi willen haar leeren breiden
Van siden een huivelijn
Uit Vlaanderen