Het zou een jager uit jagen gaan
Uit jagen zou hij gaan
En hij vond er wel niets te jagen
Ja, te jagen dan drie jonkfers schone
Maar die ene van die drie die was zijn lief
Maar die ene van die drie die was zijn lief
Ik wens u drieën goedendag
Maar die jongste die moet met mij gaan
Ik wil haar zo ver geleiden
Over velden en dit groene weiden
En waar schoon blauw bloemkens in het koren staan
En waar schoon blauw bloemkens in het koren staan
Het duurt er wel dezen klaren dag
Tot zo lange als het maantje schijnt
Keert uw hoofdjen naar mij omme
Gij, die alderschoonste roseblomme
Kom en spreek dat ene woordje: ja, tot mij
Kom en spreek dat ene woordje: ja, tot mij