Als na lange winterdagen
Weer het voorjaar komt in ’t land
Als de zon haar warme stralen
Vriend’lijk zendt op bloem en plant
Zoemen bijtjes vrij en blij
In een zoete melodij
Ja dan komt er werk’lijk leven
Bij de ware iemker weer
Want een lente zonder bijen
Is voor hem geen lente meer
En hij juicht met ’t bijtje mee
Na dat lange winter wee
In zijn geest ziet hij de korven
Dan met honing zwaar belaân
En zijn beurs met blanke guldens
Zwellen tot zij rond blijft staan
Zo in diepe mijmerij
Zweert hij bij de iemkerij
Komen er soms zware jaren
Voor de iemker en zijn bij
Toch laat hij de moed niet varen
Zet zijn zorgen aan de zij
Hoop op beter geeft hem moed
Trekt hem in het iemkersbloed
Altijd moedig voortgeschreden
In de leus van iemkers schild
Bracht een jaar hem schrale opbrengst
’t Volgend jaar is ’t dan weer mild
d’ Iemker zit nooit moed’loos neer
Steeds bezield de moed hem weer