Jeugdig volkje, ras, ras, ras
Binnen Haarlems muren
Elk die brengt te pas, pas, pas
Zo wat vreemde kuren
't Is, 't is, 't is vastenavondsdag
Die al de stad wel vieren mag
Rommelt op de pot, pot, pot
Gaat in maskeraden
Speelt nu vrij de zot, zot, zot
Maakt om 't best bravaden
't Is, 't is, 't is vastenavondsdag
Die al de stad wel vieren mag
Brengt het ijzer hier, hier, hier
Teert als grote heren
Zet de pan te vier, vier, vier
Wilt maar lustig smeren
't Is, 't is, 't is vastenavondsdag
Die al de stad wel vieren mag
Nu een schorteldoek, doek, doek
Voor de knechts te dragen
Vrijsters, gaat en zoek, zoek, zoek
Wie 't u lust te vragen
't Is, 't is, 't is vastenavondsdag
Die al de stad wel vieren mag
Hippelt op en springt, springt, springt
Laat de snaren klinken
En daaronder zingt, zingt, zingt
Om eens op te drinken
Tot, tot, tot afscheid voor het lest
Terwijl het spul is op zijn best
17de eeuw rommelpotlied op vastenavond
Tekst uit Sparens Vreugden-Bron, 1646
Melodie: Qu'il est bon bon bon