Land, zo vlak, zo laaggelegen
Jou bezing ik in dit lied
Drassig hoekje, luttel plekje
Met je slootje, met je hekje
Van je zwijgen kan ik niet
Van je zwijgen kan ik niet
Land met wolken als kastelen
Wijde velden, weeld’rig gras.
Bonte koeien gaan daartussen
Vlinders die de bloemen kussen
Bollend zeiltje op een plas
Bollend zeiltje op een plas
Land met stormen, mist en regen,
IJzel, sneeuw en felle kou.
Holland met je gure vlagen,
Met je grauwe winterdagen
Zonder zon, toch hou’k van jou
Zonder zon, toch hou’k van jou