Home

Lestmaal op eenen zomerschen dag

Lestmaal op eenen zomerschen dag
Maar hoort wat ik bevalligs zag
Van Jezus en Sint Janneken
Die speelden met een lammeken
Al in dat groen geklaverd land
Met een papschoteltje in hun hand

D'een troetelde dat lammetje zijn hoo(f)t
En d'ander kittelde het onder zijn poot
Het lammeken ging springen
En Janneken ging zingen
En huppelde en trippelde door de wei
En deze krullebollenkens dansten allebei

Johannes zijn klein neefje nam
En zette hem boven op dat lam
Schoon manneken gij moet rijden
'k Wil u naar huis geleiden
Want moeder die zal zijn in pijn
Waar wij zoo lang gebleven zijn

De moeder die maakte op staande voet
Van suiker en melk een papken zoet
Daar zaten de twee babbaartjes
Daar aten de twee slabbaardjes
En waren zoo vroolijk en zoo blij
Geen koningsbanket en haalt er bij

Na tafel zoo dankten zij onzen Heer
En vielen bêi op hun knietjens neer
Maria gaf een kruizeke
Daarbij een suiker huizeke
En zong hem stillekens in den slaap
En naar zijn stalletje ging het schaap

Tekst uit Adr. Potters, Ydelheyt des werelds 1645