'k Moet dwalen

'k Moet dwalen, 'k moet dwalen
Langs bergen en langs dalen
Daar kwam een kleine springer in het veld
Hij zwaaide met zijn hoed
Hij stampte met zijn voet
Kom laten wij nu dansen gaan, dansen gaan
En de and'ren moeten blijven staan
Dansen gaan, dansen gaan
En de and'ren moeten blijven staan

kinderen staan in de kring, handen los
één kind gaat 'dwalen' met een hoed in de hand buiten om de kring
bij 'daar kwam een kleine springer' springt het kind in de kring
zwaait met de hoed en stampt met de voet, zoals in het lied
dan kiest hij een kind uit de kring waarmee hij op 'kom laten wij nu' in de kring rond danst
terwijl de andere kinderen in de handen klappen
het gekozen kind wordt nu de 'dwaler' en krijgt de hoed