De koning van Kokanje
Die had zo erg de hik
Hij was een echte schrokker
Een schrokker net als ik
Hij zei maar steeds van hik, sprik, sprouw
En ik geef die hik aan jou
Maar wat hij zegt en hoe hij raast
Hij hikt en hakt verbaasd
Hij hikt en hakt verbaasd
Een hooggeleerde doctor
In ’t wijdberoemd’ Atheen
Die voelde plots iets kriebelen
Al aan zijn linkerbeen
Hij zei: verdoemde monstervlo
Waarom kwelt gij mij zo
Ik pak en knak u in een wip
Maar ’t vlootje zei: Verhip!
Maar ’t vlootje zei: Verhip!
Een zwartgejaste preekheer
Met manend handgebaar
Verspeelde op de preekstoel
Zijn pruik van ponyhaar
Hij schudde met zijn kale bol
En sloeg welhaast op hol
Maar nimmer was de preek zo raak
En gaf hij zo’n vermaak
En gaf hij zo’n vermaak
Een zwaargebrilde meester
Met liniaal en plak
Die zat in zijn katheder
En keek geweldig strak
Hij deelde straf uit bij de vleet
Omdat geen kind iets weet
Opeens kijkt hij verwezen rond
Zijn bril ligt op de grond
Zijn bril ligt op de grond
Tekst en melodie: T.W.R. de Haan