Met een stevige pas, proviand in de tas
Opgewekt en altijd paraat
Trekken wij er op uit en ons vrolijk gefluit
Schalt door de uitgestorven straat
Hier en daar voor het venster een slaap’rig gezicht
De buren zijn nog niet wakker
Maar de zon breekt al door en de vogels in koor
Kondigen de dageraad aan
Maar de zon breekt al door en de vogels in koor
Kondigen de dageraad aan
Langs de rand van de stad, buitenom leidt ons pad
Naar een onbetreden gebied
Bouw- en weilanden zijn ons ontdekkingsterrein
’t hangt er maar vanaf hoe je ’t ziet
Een verkenner belaaft overal avontuur
Dat is z’n lust en z’n leven
Wie de weg eenmaal weet, heeft de smaak spoedig beet
Opent zich een kleurig verschiet
Wie de weg eenmaal weet, heeft de smaak spoedig beet
Opent zich een kleurig verschiet
Wordt de rugzak te zwaar, klinkt een zucht hier en daar
Brandt de zon het vel van je snoet
Wijzen kaart en kompas ons een heldere plas
Dankbaar met een juichkreet begroet
En dan duurt het niet lang of we geven belet
In ’t koninkrijk van de vissen
Opgefrist en voldaan, gaan we voort langs de baan
Regelrecht de zon tegemoet
Opgefrist en voldaan, gaan we voort langs de baan
Regelrecht de zon tegemoet
Tekst: hopman W. Hoogenstrijd / Melodie: hopman J van de Waal
