De morgen breekt aan, de morgen breekt aan!
Komt, makkers, naar buiten en stemmen we een lied
Tot welkom van bossen en velden en vliet,
De vogeltjes groeten u allen gelijk.
Dat vrolijke volkje, gelukkig en rijk!
Dat vrolijke volkje, gelukkig en rijk!
Hoe schoon is het bos, hoe schoon is het bos
Wij aêmen er geuren, verkwikkend en zoet
De morgenlucht sterkt en verfrist ons het bloed
De stad is nu verre met al haar gewoel;
Maar dichtbij de hemel en 't lentegevoel!
Maar dichtbij de hemel en 't lentegevoel!
Nu wakker en vlug, nu wakker en vlug!
Springt over de sloten, bevleugelt uw voet.
Beklimt rots en eiken, de wolken ten groet!
Geen boomzij te hoog U, geen rots U te steil!
Wenst d’arend een vrolijk goemorgen en heil!
Wenst d’arend een vrolijk goemorgen en heil!