Nu breekt uit alle twijgen,
Het frisse jonge groen,
De leeuwerikken stijgen
De hemel tegemoet, de hemel tegemoet
De bloemen staan in bonte tooi,
Natuur, wat ben je wondermooi!
'T is meie, 't is meie !
'T is meie, 't is meie !
En als de knoppen springen,
Ontwaakt het gans heelal;
De vogels gaan weer zingen,
De beek ruist door het dal,
De beek ruist door het dal,
En daav'rend schalt de jubeltoon:
Natuur, wat ben je wonderschoon!
In meie, in meie !
In meie, in meie !
De hoge bomen wiegen,
In gulden zonneschijn.
Hoe hoog de vogels vliegen!
O, mocht ik met hem zijn
O, mocht ik met hem zijn
En jubelen op blijde toon
Natuur, wat ben je wonderschoon!
In meie, in meie !
In meie, in meie !