Onder het dak van ons huis
Had een aardige muis
Een lief nestje gebouwd voor vijf jongen
En ze woonden zo blij
met hum moesje erbij
En ze speelden en stoeiden en zongen
Maar ach, eens op een keer
Kwam de moeder niet weer
En de kindertjes kregen geen eten
Een ondeugende kat
Had het muisje gevat
En het zomaar de kop afgebeten