Op de grote stille heide
Dwaalt een herder eenzaam rond
Wijl zijn witgewolde kudde
Trouw bewaakt wordt door zijn hond
En al dwalend ginds en her
Denkt de herder; "Och hoe ver
Hoe ver is mijn heide
Hoever is mijn heide, mijn heide".
Op de grote stille heide
Bloeien bloempjes lief en teer
Pralend in de zonnestralen
Als een bloemhof heinde en veer
En tevreën met karig loon
Roept de herder: "Och hoe schoon
Hoe schoon is mijn heide
Hoe schoon is mijn heide, mijn heide
Op de grote stille heide
Rust het al bij maneschijn
Als de schaapjes en de bloemen
Vredig ingesluimerd zijn
En terugziend op zijn pad
Juicht de herder: "Welk een schat
Hoe rijk is mijn heide
Hoe rijk is mijn heide, mijn heide.
P. Louwerse / J. Worp