Op een grote paddestoel
                Rood met witte stippen
                Zat kabouter Spillebeen
                Heen en weer te wippen
                Krak, zei de paddestoel
                Met een diepe zucht
                En zijn beentjes vlogen 
                Hoepla in de lucht!
                
Maar kabouter Spillebeen
                  Ging toch door met wippen
                  Op die grote paddestoel
                  Rood met witte stippen
                  Daar kwam Vader Langbaard aan
                  En die zei toen luid:
                  Moet dat stoeltje ook kapot?
                  Spillebeen, schei uit!