In de frisse wintermorgen
Suizen wij langs ’t blinkend vlak
Door de wijd verlaten velden
Met zo hier en daar een dak
Overweer, telken keer
Krachtig met gelijk bewegen;
Hebben wij de wind ook tegen
’t Zal wel gaan; haak maar aan!
IJ’zren vleugels aan de voeten
Glijden wij van verre aan
Zwierend als een vlugge vogel
Langs de glinster gladde baan
Overweer, telken keer
Krachtig met gelijk bewegen;
Hebben wij de wind ook tegen
’t Zal wel gaan; haak maar aan!
ustig deinen wij maar verder
In een lange, lange rij
Over plassen, langs de vaarten
Door de wit besneeuwde wei
Overweer, telken keer
Krachtig met gelijk bewegen;
Hebben wij de wind ook tegen
’t Zal wel gaan; haak maar aan!
E.P. de Boer / J.C. Anderson