Het vriest dat het kraakt uit een heldere lucht
De zon fonkelt fel op de baan
’t Gaat tegen de wind en het windje blaast stug
Geen nood, straks zal ’t makk’lijker gaan
Maar vast in de slag en dan achter elkaar
Zo opgelegd rijden is fijn
We drinken geen melk en we eten geen koek
Die stad daar is’t doel, … eerst er zijn!
We dronken, we aten, we hebben gerust
’t Was fijn maar we moeten weer t’rug
En heerlijk we vliegen nu over het ijs:
Een stevige bries in de rug
De zon aan de kim is een vurige bal
’t Wordt kouder, het kraakt van de vorst
Vooruit maar, ’t kan harder en straks zijn we thuis
Daar wacht ons de stamppot met worst!
P.A. Begeer / J.P. Bekkers