In de donkere straat, waar 't belletje gaat
Kletst 't deurtje al rinkelend open
Komen in 't kamertje klein, bij 't lampengeschijn
De kleutertjes binnengeslopen
En een dappere vent, in zijn knuistje een cent
Stapt naar voor en blijft grinnikend zwijgen
Tot de koopvrouw geleerd, zijn fortuin inspecteert
En vertelt wat hij daarvoor kan krijgen
't Is een reep zwarte drop, koek met suiker erop
Een kleurbal, een zuurbal, een wafel,
Een zoethouten stok en een kleurige brok
't Ligt alles bijeen op de tafel
Als de kapitalist, zich wat dikwijls vergist
En de koek met de suiker verkruimelt
Scheldt de juffrouw verwoed, dat hij 't kost'lijke goed
Met zijn smerige vingers beduimelt
De kleuter verbaast, dat de juffrouw zo raast
Smoest stiekem wat met zijn kornuiten
De keus wordt bepaald, en de kleurbal betaald
En dan schooien ze slent’rend naar buiten
In de donkere straat, waar het troepje nu gaat
Wordt hevig gewikt en gewogen.
Dan zuigen ze om beurt, tot de bal is verkleurd
En hun rijkdom- illusie vervlogen