Vrouw, het is Vastenavond
En ik kom niet thuis voor vanavond
Vastenavond, hoenderkind
Heb je nog geen man
En dan hebben we nog een hoedertje
En dat moet er vanavond an
En dan ganen we naar de buren
En daar laten we ons potje schuren
En dan ganen we naar de vrinden
En daar zullen we ons potje vinden
Hier een stoel en daar een stoel
Op ied’re stoel een kussen
Meisje hou je kinnebak toe
Of ik sla er een pannekoek tussen |