De zomer is stil heengegaan,
het lied der vogels is verstomd
Men ziet nog schaars wat bloemen staan
De donk’re winter komt
Geen zonneschijn, noch vlinderspel
Geen zomers blij gerucht
De wolken gaan zo snel, zo snel
Als schimmen door de lucht
Zie aan ’t raam de laatste rozen bloeien
Dorre blaren vallen van de boom
Door de takken gaat de herfstwind loeien
En verjaagt mijn laatste levensdroom
Ik tel mijn eigen grijze haren
Want de winter komt straks ook voor mij
En ze vallen met de laatste blaren
Jeugd en lentetijd gaan eens voorbij
Al het heden, wordt verleden
Jeugd en lentetijd gaan eens voorbij
Ik voel mij zo melancholiek,
en zoek naar een herinnering
Een lach, een kus of wat muziek
Van al wat henen ging
Een zachte hand, die even dol
Mij door mijn haren streelt
Een enkel hart, dat liefdevol
Mijn winter met mij deelt
Zie aan ’t raam …
R. Stolz / J. v. Tol