Zon op een pleintje met schaduw van bomen
Spelende kinderen, een lied en een lach
Mannen, die fluitend van 't werk huiswaarts komen
Dat is wat ik in mijn dromen zag
Klinkt, klokken van de toren
Maait, maaiers, maait het koren
Zingt, laat je lied'ren horen
Laat ze klinken, klinken door het wijde land.
't Is nog een droom, maar miljoenen beleven
Sterk dit verlangen naar zonlicht en vree
Duizenden willen, als wij, alles geven
Dragen die droom in hun hart steeds mee
Klinkt, klokken van de toren
Maait, maaiers, maait het koren
Zingt, laat je lied'ren horen
Laat ze klinken, klinken door het wijde land.
Dwars door een wereld, in angsten gevangen
Dwars door een tijd, die de ogen verblindt
Gaan wij en zingen van droom en verlangen
Omdat wij weten, dat vrijheid wint.
Klinkt, klokken van de toren
Maait, maaiers, maait het koren
Zingt, laat je lied'ren horen
Laat ze klinken, klinken door het wijde land.
Ton Oosterhuis