Heden één in zang en spel
Morgen is ’t vaarwel, vaarwel
En wij moeten zwerven, zwerven
D’een de ander derven
Zonder doel de droom gewijd
Die op gouden winden glijdt, winden glijdt
Droom van bod en heide, heide
Roos en doren beide
Zwerf ik ook van zee tot zee
Eeuwig lokt zijn licht mij mee, licht mij mee
Of ik lach of lijde, lijde
Verder moet ik schrijden
Menig mondje, roodgekust
Bood mij heil en zwerversrust, zwerversrust
Maar al sloeg het wonden, wonden
’t Hart bleef niet gebonden
Eens vang ik bekend geruis
Stille leidt de droom mij thuis, droom mij thuis
Broeders van de wegen, wegen
U mijn laatste zegen
M. Vos, naar een Duits volkswijsje