Al tussen twee hoge bergen
In enen groenen gaard
Daar bleef mijn lief in strijde
Van hoger minnen aard
Och edel creature
Vrij edel ziele fijn
Wat dinge is u begeren
Dat gi versoekt aan mijn
Och lief van hoger minnen
Van hoger minnen aard
Hoe gaarne soude ik mi vermeien
In uwer minnen gaard
Och wildi u vermeien
In mijner minnen gaard
So moet gij ’t al begeven
Daar uwen zin toe staat
O Jesu, lieve Here
Ik bid u, sta mi bij
Ik wil die wereld laten
Al om die minne van dij
Om beurten door een vrouwen- en een mannenstem gezongen
Uit: Een devoot en profijtelijk boeksken