Al wat de mens bejegent
Is 't ongeval of druk
Welvaren, voorspoed of geluk
't Wordt al van God gezegend
Is 't bitter, zuur of zoet
God 't al t'onzen besten doet
Hij neemt in zijn bewaring
Hen die hij heeft bezind
Als een vader mint zijn kind
Haar lasten en bezwaring
Benauwdheid en nog meer
Doet hij weg ter zijner eer
Dat maar geloof en hope
Gegrond zij op de Heer
Dat in nood ook evenzeer
Een ieder tot hem lope
Zo zal al uwen druk
Haast verkeren tot geluk