Bloemen geven kleur aan ’t leven
Bloemen doen ons vaak zo’n deugd
Bloemen kunnen blijdschap geven
Zijn zo vaak ‘n bron van vreugd
Bloemen zijn met ons verweven
Blijven eeuwigdurend jeugd
Bloemen zijn met ons verweven
Blijven eeuwigdurend jeugd
O, bloemenpracht, o, bloemenpracht
Hoe heerlijk is uw tooi
O, bloemenpracht, o, bloemenpracht
Wat zijt gij wondermooi
Uw kleed natuurgeweven
Is ’t mooist van al op aard
Uw tooi, door God gegeven
Die de pracht aan eenvoud heeft gepaard
’s Zomers, ’s winters, steeds zijn er bloemen
Brengen kleur in ’t leven aan
Herfst en lente kunnen ‘r op roemen
Dat zij volop bloeiend staan
Kleur en geur waar bijen zoemen
Doen ons ’t pad der deugd steeds gaan
Kleur en geur waar bijen zoemen
Doen ons ’t pad der deugd steeds gaan
O, bloemenpracht ...
Troost bij smart en vreugd bij ’t lijden
Brengen bloemen, mooi en fijn
Bij het aan elkaar zich gaan wijden
Willen zij getuigen zijn
Bloemen zullen ons verblijden
Teken van gelukkig zijn
Bloemen zullen ons verblijden
Teken van gelukkig zijn
O, bloemenpracht ...