De eerste vreugd, die ik gewan
Doet mij tot treuren komen
Met droefheid is, mijn hart bevaân
Al vreugd is mij ontnomen
Dat deed allene scheidensnood
Dat mij mijn schoonslief oorlof bood
Ik hope zij zal nog keren
Toen ik nog lest-maal bij haar was
Een alzo korte poze
Toen bood zij mij, een kransselijn
Van peerlen en van rozen
Zij bond dat kranslijn op mijn hoed
En sprak tot mij, zijt welgemoed
Ik kome saan toch weder