In een aardig klein huis aan de rand van de hei
Ga ik 's zomers logeren, zo zorgloos en vrij
Zingt daar hoog in de bomen zo'n olijke guit
Dan weet ieder meteen, dat de spotvogel fluit.
Tralala, twiedeliediedie, dat vrolijk geluid
Doet 's morgens mij ontwaken, als de spotvogel fluit
Tralala, twiedeliediedie, zingt ieder het uit
Het juicht in de natuur, als de spotvogel fluit.
Als de goudgele morgenzon speelt door de hei
En de dauwdruppels glinst'ren in zilver daarbij
En de schaduw der wingerd valt bleek op de ruit
Is het eerst wat je hoort, dat de spotvogel fluit.
Tralala, twiedeliediedie ...
Aan de rand van de hei bij dat vriend'lijke huis
Voelt de vrolijke vogel zich blijkbaar wel thuis
Als het kouder wordt, trekt hij met ons er weer uit
Maar de zomer is t'rug, als de spotvogel fluit.
Tralala, Twiedeliediedie ...
