Ik heb U lief, mijn heerlijk landje,
Mijn enig Drentheland.
Ik min de eenvoud in Uw schoonheid,
'k Heb U mijn hart verpand;
Mijn taak vervuld' ik blijde,
Waarheen ook plicht mij riep,
Uw geest was 't , die mij leidde;
Daarom vergeet 'k U niet,
‘k Hoor nog de lieve, held’re klokjes,
Bij zinkend ‘avondzon,
Als schaapjes keerden van de heide,
En moeder met ons zong.
O, kon ik nog eens horen
Dat lied in ’t schemeruur
En vaders schoon vertelsel,
Bij ’t vrolijk knappend vuur.
Die beelden uit dat zoet verleden,
Wat blijven zij mij bij!
Vaak heb ik zware strijd gestreden,
Dan hielpen, sterkten zij.
En nu, ten volle dankbaar,
Wijd ’k U mijn beste lied,
Mijn heilrijk, heerlijk Drenthe,
Vergeten kan ‘k U niet.
J.J. Uilenberg