Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Drie koningen uit Oriënten kwamen uit Jerusalem
Zij vroegen: Waar is geboren de koning der joden
Wij zagen in Oriënten die sterre zijn
Wij komen om aan te beden dat kindekijn
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Als Herodes dat vernam, dat het kind geboren was
Werd hij toornig en gram, want hij ontzag hem das
Dat hij verliezen zoude zijn rijke groot
Hij peinsde hoe hij brengen woude dat kind ter dood
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Herodes vroeg die koningen waar dat kind geboren was
Zij zeiden: te Bethlehem binnen, als ons die profeet las
Dat daar komen zoude een heer alzo groot
Die al de wereld verlossen zoude met zijne dood
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Herodes sprak de koningen toe: nu gaat ende zoeket dat kind
Met alzo grote vaardigheid, men zegt hij is koning
Koning boven alle koningen, zo wil hij zijn
Men zegt hij zal bezitten dat rijke mijn
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Als gij dat kind hebt gevonden, keert weder en zeg ‘t mij
Dat ik, in korten stonden, mag weten waar het zij
Ik zoude het alzo geern’ aanbeden, het kindekijn
Het heeft zo zeer doorsneden dat herte mijn
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
En toen de koningen kwamen recht uit Jerusalem
Met vreugde zij vernamen de ster daar staan voor hen
Ter tijd toen zij daar vonden het kindekijn
In doekerkijn gewonden, bij moeder zijn
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Toen zij dat kindekijn vonden, toen was ’t dertien dagen oud
Zij offerden hem daar ter stonde, mirr’ wierook ende goud
Met alzo grote waarden er was daar nood
Zij vonden de opperkoning van have bloot
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
’s Nachts als de koningen sliepen een engel kwam tot hen
Dat zij niet en zoude keren weder naar Jerusalem
Op ene andere wege zijn zij gekeerd
Al in hun vaders rijke, als men ons leert
Een kindekijn is ons geboren in Bethlehem
Des had het Herodes toor-n, dat scheen aan hem
Nu laat ons allen vreugdig loven ’t hemels soete kindekijn
Dat ons ter hemel wil brengen, al in dat rijke sijn
Waar d’engelen saam hem prijzen ten allen tijd
Dat gunne ons de hemelse vader gebenedijd
Tekst en melodie: Een devoot en profijtelijck boecxken, 1539