In Loppersum, in Loppersum
Daar staat een stompe toren
Als daar de snik van wal af gaat
Dan blaast de knecht op zijn horen
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
Voorzichtig aan, voorzichtig aan
Want anders breekt het lijntje
En storen wij het zoet gesprek
Van Wubbo met zijn Trijntje
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
Met leest de krant, men steekt de brand
In pijpen of sigaren
Men zingt tezaam het gezelschapslied
Van varen over de baren
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
In alle rust, met grote lust
Taxeert men zijn gewassen
En moppert over ’t minnen weer
Het land ligt ja in plassen
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
De domineer, die predikheer
Wordt liefdevol besproken
En in zijn leer wordt menig keer
De vrije geest geroken
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
Weer blaast de knecht zijn hoorngeschal
De snik meert langs de kade
Bij ’t Lopster Veerhuis legt men aan
En drinkt er orangeade
Mensen wat een pret is dat
De snik vaart naar de stad
Romtom, didelidelomtomtom, tidelomtom, tidelom tomtomtom
Romtom, didelidelomtom, tidelom tom
Tekst: T.W.R. de Haan / melodie: A.W.M. Herckenrath