Een duifje vloog door ’t groenend bos
Gedurig heen en weer
En lei dan telkens in een boom
Wat dorre takjes neer
En vrolijk klonk het af en toe:
Roe-koe, roe-koe, roe-koe!
En toen de mooie meimaand kwam
Toen lagen in het nest
Twee lieve duive-kuikentjes
En beiden hadden ’t best
Ze kirden daar maar altijd toe:
Roe-koe, roe-koe, roe-koe!
Maar wrede Bart dwaald’ door het bos
Hij sloop door struik en heg
Hij zag het nest, beklom de boom
En stal de jongen weg
Toen klaagden d’ouden droef te moe
Roe-koe, roe-koe, roe-koe!