Het regende zeer en ik worde nat
Bij mijne lief was ik te nacht
Was ik te nacht
Bij mijne lief allein
Rijk God mocht ik die liefste zijn
Hij klopte aan haar klein vensterkijn
Staat op mijn lief en laat mij in
En laat mij in
Ik heb hier zo lange gestanden
Mij dunkt dat ik vervrozen bin
Dat meiske schoot aan een hemdekijn
Zij liet er in den ruiter fijn
Den ruiter fijn
In hare blanken arme
Hiet zij den ruiter welkom zijn
En wenet niet mijn zoetelief
Ik zal u schrijven ene brief
En trouwen dij
In trouwen al mijn leven
Zult gij certein de liefste zijn