Het staldeurtje kraakte
De os loeide zacht
Toen Jozef ontwaakte
Was ’t kindje gebracht
’t Had haartjes als zijde
Een mondje zo klein
Er straalde om zijn hoofdje
Een heldere schijn
We noemen hem Jezus
Heeft Josef gezegd
Zacht heeft hem Maria
In ’t kribje gelegd
Wie loopt op het paadje
En wie klopt daar aan?
’t Zijn herders die zwijgend
Voor ’t staldeurtje staan
Dan klinken hun stemmen
De heer zij geloofd
Zij nemen eerbiedig
De muts van het hoofd
Tekst: D.A. Cramer-Schaap/ Melodie: G. Bergman