Het windeke dat uit het Oosten waait
Lief, het waait niet tot alle tijden
Al die een zoete liefke heeft
Die moet er dan gaan lijden
Lieve mondekijn zo rood
Hoe droef is ’t hem in dat scheiden
Ach lieveke mijn, ’t zal nog worden goed
Lief, en wilt toch daarom niet treuren
Al zijn wij nu duizend mijn vaneen
Dat God voegt, zal gebeuren
Lieve mondekijn zo rood
Laat ons daarom niet treuren