In Brabant aan de grenzen lei een brave grenadier,
Bij Louwken in de Gouê Ton, daar was hij in kwartier.
De hospes was een gulle vent, bij iedereen gezien,
Maar 't beste, wat baas Louwke had, dat was zijn dochter Lien
Maar 't beste, wat baas Louwke had, dat was zijn dochter Lien
In Brabant aan de grenzen lei een brave grenadier,
Vrouw Louwke tapte van het vat hem menig pintje bier,
Zij droeg een muts van echte kant, een zijden pelerien,
Maar 't beste wat vrouw Louwke had, dat was haar dochter Lien
Maar 't beste wat vrouw Louwke had, dat was haar dochter Lien
In Brabant aan de grenzen lei een brave grenadier,
En Lieneke was hups en rap en deed hem veel plezier.
Ze had twee ogen zwart als git, waarin je een brand kon zien,
Maar 't beste, wat de dochter had, dat was het hart van Lien
Maar 't beste, wat de dochter had, dat was het hart van Lien
Uit Brabant van de grenzen toog de brave grenadier,
Van Louwke kreeg hij kist en kost en zeven vaatjes bier.
Van moeder Louwke bed en bult, en hutspot bovendien,
Maar 't best wat hij gekregen had, dat was zijn wijfke Lien
Maar 't best wat hij gekregen had, dat was zijn wijfke Lien
G.W. Lovendaal / J.P.J. Wierts