Wat is alles toch prachtig in de lieflijke mei!
Kom nu mede naar buiten, naar het woud of de wei!
In het veld bloeien bloemen, in het woud wuift het groen
En de lucht is vol lied’ren van ’t lenteseizoen!
Wat is alles toch prachtig in de weid’ en in ’t woud
Als het groen wordt besprenkeld met schitt’ring van goud
Er trilt door de blaren en ruist in de vliet
En schalt langs de velden een jubelend lied.
B. Vermallen