Home

Door poelen en langs weiden

 

Door poelen en langs weiden, daar wil ik mij vermeien,
Ik ben een jagersman, ik ben een jagersman.
Langs bos en heide zwalken, een haasje te verschalken,
Daar leeft een jager van, daar leeft een jager van.

Halé, hallo, halé, hallo, daar leeft een jager van,
Halé, hallo, halé, hallo, daar leeft een jager van.

Zo zwerf ik langs de wegen, geleid door ’s Hemels zegen,
En door mijn trouwe hond, en door mijn trouwe hond.
Wij volgen steeds de paden, als trouwe kameraden,
Waar hij een wildspoor vond, waar hij een wildspoor vond.

Halé, hallo, halé, hallo, waar hij een wildspoor vond,
Halé, hallo, halé, hallo, waar hij een wildspoor vond.

Mijn trouwe hond terzijde, volgt mij steeds door de heide,
Totdat de zonne daalt, totdat de zonne daalt.
Ik hoef mij niet te reppen, de tafel te gaan dekken,
‘k Heb een servet van mos, ‘k heb een servet van mos.

Halé, hallo, halé, hallo, ‘k heb een servet van mos,
Halé, hallo, halé, hallo, ’k heb een servet van mos.