Laat ons Maria’s minne zingen
Van harte blij, van stemme klaar
Zij droeg tot heil der stervelingen
De vrucht des levens zoet en zwaar
Zij ging met Jozef langs de wegen
Naar Bethlehem, ’t was ’s avonds laat
Doch niemand was haar groet genegen
En in geen herberg vond zij baat
En Jozef keek Maria dringend
Vol sombere gedachten aan
Hij fluisterde: mijn welbeminde
Waar moeten wij nu slapen gaan
Toen is een arme boer gekomen
Die zag Maria bleek en klein
Hij riep: moet je nog verder lopen?
Dat meisje zal haast moeder zijn
Ik weet een stal, wel wat vervallen
Maar voor één nacht zal het nog gaan
Maria, moeder van ons allen
Heeft daar de bitt’re kou doorstaan
De klok sloeg twaalf gedragen slagen
Maria baarde stil haar kind
Zij had geen wieg om hem te dragen
Geen warmte in de gure wind
De houten voerbak van de beesten
Een steen als kussen, dat was al
Dit was de rustplaats van de meester
De schepper van het rijk heelal
Tekst: Gabriël Smit / Melodie uit Frankrijk, 16 de eeuw