Waar in 't brons-groen eikenhout, 't nachtegaaltje zingt;
Over ’t malse korenveld ’t lied des leeuw’riks klinkt;
Waar de hoorn des herders schalt, langs der beekjes boord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar de brede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit,
Weeld’rig sappig veldgewas kost’lijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bos, overheerlijk gloort;
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar der vaad’ren schone taal klinkt met heldere kracht;
Waar men kloek en fier van aard vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon, ’t hart des volks bekoort:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar aan ’t oud Oranjehuis ’t volk blijft hou en trouw,
Met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw;
Trouw aan plicht en trouw aan God, heerst van Zuid tot Noord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
G. Krekelberg / H. Tijssen