Mijn hartelijk lief, wel schoon jonkvrouwe
Gij zijt certein mijn lief allein
Moet ik u derven, zo lijd ik rouwe
Gij zijt mijn lief, mijns harten grein
Als ik dan peinze om dijn figure
Rein bloemke jent zeer exelent
Door amoureusheid, schoon creature
Laat ik mijn hart bij u omtrent
Gij zijt die liefste, gij zult het blijven
Spijt die ’t benijdt, ’t moet immers zijn
’t Is mij solaas bij u te wezen
Als liefde met liefde geloond zal zijn
Rein, lieflijk beelde, uw minlijk wezen
Verdrijft de rouw van ’t harte mijn
Als ik mag komen zonder vrezen
Gij zijt mijn troost, mijn medicijn