Als wij zwerven langs de wegen
Als wij dwalen door het bos
Blinkt ons heel de schepping tegen
In haar vorstelijke dos
Hier de bloemen, daar de bomen
Ginds de heide, hier het gras
En daar tussen zil’vren stromen
Van rivier en beek en plas
Onder al wat d’aard kan sieren
Zijn de bomen ons het meest
Waar ze dromen, waar ze tieren
Spreken zij tot onze geest
Of ze staan in zomerlover
Of in lente’s bruiloftstooi
Of met rijp in wintertover
Altijd zijn de bomen mooi
Als bij rust na ’t stage werken
Wij ons vlijen, moe en loom
Om tot nieuwe strijd te sterken
Strekt zich zegenend de boom
Laten wij de bomen eren
En ze planten waar het kan
Laten wij elkander leren:
Mens, maak daar uw vreugde van!
Tekst: W. van Lanxmeer / Melodie: H. van Oort
voor den Culemborgschen Boomplantdag, voorjaar 1928 
